Als we nu eens alle kinderen in een hartje stoppen in plaats van in een hokje
Edith Speelberg (1963) is kunstzinnig therapeut en aanbieder op Bewust Achterhoek. Zij heeft levenservaring als moeder en stiefmoeder, waaronder moeder van een meervoudig gehandicapt kind. Elke maand schrijft ze een column op haar website. Deze column schreef Edith de afgelopen week:
Als we nu eens alle kinderen in een hartje stoppen in plaats van in een hokje
Hartverwarmend! Dat is toch wat je wilt, van je kind houden, onvoorwaardelijk? Deze tekening en tekst vond ik in mijn mailbox. Regelmatig ontvang ik nieuwsbrieven van Bewust Achterhoek, het netwerk waar ik als therapeut bij ben aangesloten. Op hun facebookpagina werd dit bericht afgelopen maand het meest gewaardeerd.
Ik vind het een intrigerend onderwerp. Waarom kinderen in hokjes stoppen? Terwijl we het liefst van ze willen houden.
Nieuwsgierig en leergierig als ik ben, wil ik daar wat mee, met kinderen die in hokjes zitten. Ik heb een verlangen om ze daaruit te bevrijden. Dat was voor mij onder andere aanleiding om de studie te volgen voor lerares. Op de opleiding leer je kijken naar kinderen en hoe je ze kunt diagnosticeren, ter voorkoming dat de ontwikkeling van het kind zou ontsporen. Ik was er goed in, bleek. Je leert allerlei ziektebeelden en ontwikkelingsstoornissen kennen. Ik leerde rijtjes uit mijn hoofd met specifieke kenmerken. Een kind dat de letter ‘s’ slecht uitspreekt, is aanleiding om te laten behandelen door een logopediste. Het gaf me deskundigheid en ik voelde mij belangrijk.
Ook later toen ik een studie volgde voor therapeut werd je opgeleid om allerlei diagnoses te kunnen stellen, te herkennen. Het diagnosticeren is een vanzelfsprekend gegeven. Zo vanzelfsprekend dat je je niet bewust bent van wat je in wezen doet.
Je wilt kinderen helpen om uit hun hokje te komen, maar wat je doet als therapeut is ze juist in een hokje stoppen. Want therapeuten werken vanuit de diagnose, en een diagnose is een ingekaderd beeld, een hokje. Je bent dus bezig met kinderen in hokjes stoppen terwijl je ze er juist uit wilt halen. Het frustreerde mij.
Al doende ben ik gaan herkennen waar het eigenlijk om gaat. Mag een kind onvolmaakt zijn?
Ik ben me ervan bewust dat dit als confronterend dan wel pijnlijk kan worden ervaren, maar door het te onderkennen kan er een enorme kracht vrij komen is mijn ervaring. Het biedt ruimte. In plaats van de onvolmaaktheid in een hokje te stoppen, gaat het erom onvolmaaktheid te omarmen. Onvolmaaktheid toe te laten. Van onvolmaaktheid te houden, omdat dit deel is van een kind.
Bij het omarmen van het onvolmaakte gaat het eigenlijk om een moment. Het is een kantel-moment. In dat houden van, voel ik bij mezelf innerlijk een verschuiving plaatsvinden. Bij mij begint het met een stemmetje vanbinnen dat zegt: ‘je kunt toch niet zomaar ja zeggen, tegen het onvolmaakte’. Dat ervaar ik als een heel ongemakkelijk gevoel. Terwijl ik nu weet dat dat een goed teken is. Dat ik het onvolmaakte toelaat en omarm.
Zo moet dat dus ook voelen bij het kind wat onvolmaakt genoemd wordt: ‘Ik mag onvolmaakt zijn. Ik hoef niet in een hokje. Mensen blijven van me houden.’ Wat bevrijdend!
Heb je een vraag of wil je reageren? Laat een reactie achter onder deze blog of mail naar info AT kinderpraktijkliv DOT nl